Als bij een restauratie de voortrein los is geweest, is opnieuw uitlijnen een "must". Er zijn aan de voorwielen van een auto vier verschillende afstelmogelijkheden:
- Camber of vlucht;
- Caster of voorspoor;
- Toespoor / uitspoor.
- Stand van de voorwielen t.o.v. de achterwielen.
In de werkplaatshandboeken worden voor deze drie onderwerpen de gewenste waarden opgegeven. Toespoor/uitspoor kan altijd gesteld worden. Lang niet in alle gevallen is het mogelijk om camber, caster en/of stand voorwielen-achterwielen af te stellen.
Het afstellen van de voorwielen is niet moeilijk maar vereist een grote nauwgezetheid en enige hulpmiddelen. Een deel van deze hulpmiddelen kun je makkelijk zelf maken. Daarnaast zijn er tegenwoordig hulpmiddelen te koop die het afstellen vergemakkelijken zoals eenvoudige laserprojectors en een digitale waterpas.
Camber of vlucht
Dit betreft de scheefstand van de wielen t.o.v. een verticaal vlak
- Plaats onder en boven tegen de velgrand een metalen pen. De pennen hebben exact dezelfde lengte en zijn evenwijdig bevestigd in een houder. Hang een schietlood over de bovenste pen en meet de opening tussen de draad van het schietlood en de onderste pen.
- Een andere mogelijkheid is het werken met een digitale waterpas. Je moet wel eerst zeker stellen dat de waarde die waarde die de waterpas aanwijst correct is. Je kunt dit controleren door een absoluut verticaal (door meting met schietlood) en daarop een meting uit te voeren (te kalibreren).
Voor het uitvoeren van de meting is een hulpmiddel gemaakt dat bestaat uit twee afstandhouders die met een stang aan elkaar verbonden zijn. De afstandhouders worden tegen de rand van de velg geplaatst en met twee veren op zijn plaats gehouden. De meting kan nu eenvoudig plaats vinden met een schietlood of een digitale waterpas.
Een tweede mogelijkheid is gebruik te maken van een digitale waterpas:
Voor deze autl zou de camber 0 moeten zijn. De auto heeft een negatieve camber van 0,7 graden en zou gecorrigeerd moeten worden.
Opmerking: het kan zijn dat de velg enige slingering vertoond. Dit moet eerst gecontroleerd worden voordat de afstandhouders worden geplaatst. Bij een slingering moet daarvoor gecompenseerd worden.
Als in het handboek een waarde in graden wordt opgegeven moet de mm waarde van methode met het schietlood worden omgerekend naar graden. Zie hiervoor de beschrijving van de omrekening in geval van toespoor.
Als de waarden niet in het vereiste gebied vallen moeten deze worden gecorrigeerd. Dit kan meestal alleen door het plaatsen of weghalen van shims achter de wielophanging.
Caster of voorspoor
De caster betreft de hoek die de fusee-as maakt met een verticale lijn. Deze situatie is vergelijkbaar met die van een fiets. De voorvork steekt een beetje naar voren. Op deze wijze wil het wiel altijd weer in de rechte stand terugkomen.
Voor de meting van de caster is hetzelfde principe van toepassing als bij de camber. Iedere auto is echter verschillend in de wijze van uitvoering van de voortrein. Een eensluidende beschrijving voor het hulpmiddel kan daarom niet gegeven worden. Het corrigeren van een afwijkende waarde vindt (als mogelijk) plaats met shims. De mogelijkheden en plaats waar deze moeten worden aangebracht verschilt per auto. Zie hiervoor het werkplaatshandboek van de auto.
Toespoor
De toespoor van een betreft het verschil in de afstand tussen de velgen aan de voorzijde en achterzijde.
Bij een auto met achterwielaandrijving is de afstand aan de voorzijde (A) kleiner dan aan de achterzijde (B). Bij een auto met voorwielaandrijving is dit net andersom.
Bij het meten van het afstandsverschil moet een speermaat worden gebruikt. Deze speermaat is makkelijk zelf te maken. De voorkeur gaat uit naar een speermaat die vanaf de buitenzijde werkt. Het maken hiervan is echter veel moeilijker. Een speermaat vanaf de binnenzijde werkt ziet er als volgt uit:
De speermaat bestaat uit twee buizen die in elkaar kunnen worden geschoven (oude tentstokken werken hierin goed). In de buitenste buis is een sleuf aangebracht en in de binnenste buis een gat met een M6 schroefdraad. Aan het uitende van de buizen wordt een gebogen platstaf gelast met aan het uiteinde een inkeping om de rand van de velg makkelijk te kunnen vonden en de speermaat daarop te kunnen positioneren.
Het afstelgedeelte van de speermaat.
Het voelergedeelte van de speermaat met de inkeping aan het einde.
De werkwijze bij het uitlijnen van het toespoor is als volgt:
- Zet de wagen op een vlakke ondergrond met de voorwielen recht. Het stuur zou dan eveneens recht moeten staan. Verschilt dit veel kun je er voor kiezen het stuur te corrigeren. Is het verschil gering plaats dan het stuur in de rechte positie en klem dit vast met b.v. een blok hout.
- Zoek in het werkplaatshandboek de spoorbreedte voor de voor- en achterwielen op.
- Er van uitgaande dat deze hetzelfde zijn plaats dan hetzelfde hulpstuk als gebruikt voor de afstelling van de camber tegen de velg neem laserpen die een lijn kan genereren (te koop bij de doe het zelf zaken). Laat de laserstraal op gelijke afstanden op de pennen schijnen. T.o.v. de velg van het achterwiel moet nu op dezelfde afstand de laserlijn zichtbaar gemaakt kunnen worden met b.v. een liniaal of rolmaat.
- Als de waarde afwijkt moet deze gecorrigeerd worden door het in- of uitdraaien van de spoorstang.
- Deze actie voor je aan beide zijde uit. Het eindresultaat is dat het stuur recht staat en de voorwielen met een toespoor van 0 graden ook recht staan.
- Het toespoor wordt nu ingesteld door aan beide zijden de spoorstang evenveel te verdraaien. Om niet in de war te raken is het verstandig de uitgangspositie op de spoorstang met een viltstift te markeren (eventueel eerst een stuk tape erop plakken). De verschilwaarde wordt met de speermaat gemeten. Begin daarbij altijd aan de zijde met de kleinste maat. Bij toespoor is dat dus de voorzijde van de velg.
- Als je een hermeting naar de achterwielen zou uitvoeren moet de afstand van de laserlijn tot de velg aan beide zijden gelijk zijn.
De voortrein is nu volledig uitgelijnd. Tijd voor koel glas bier.
Stand van de voorwielen t.o.v. de achterwielen.
De beschrijving gaat er wel van uit dat de spoorbreedte voor en achter hetzelfde is.
Bij het uitlijnen van de auto is het belangrijk te weten of de auto recht is. Krom worden van de auto kan ontstaan door een botsing maar ook door uitgebreide laswerkzaamheden aan de body. Er zijn verschillende afwijkingen mogelijk:
De ideale situatie
De ideale uitvoering. Spoorbreedte en wielbasis hetzelfde waarbij de auto een rechthoek is.
Het kan zijn dat de auto bij een zelfde wielbasis en spoorbreedte een parallellogram is. Dit is o.a vast te stellen door een diagonaalmeting uit te voeren.
Projecteer hiertoe een vast punt van de voor- en achterwielophanging op de grond (zo dicht mogelijk bij de as) en markeer dit punt. Rol de auto van zijn plaats en meet de afstand tussen de markeringspunten. Meet of bereken de lengte van de diagonaal (Pythagoras) en vergelijk de rekenwaarde met de meetwaarde. Deze moeten overeenkomen. Als dit niet het geval is, is de auto scheef.
De scheefheid of het verschil in spoorbreedte kan gemeten worden met het hulpmiddel zoals boven beschreven waarbij er ook nog een zelfde hulpmiddel op de achterwielen wordt geplaatst.
Met behulp van een eenvoudige leserstraal wordt rakend langs de achterwielen gestraald en gekeken in hoeverre de voorwielen afwijken. Deze afwijking moet overeenkomen met de informatie uit het werkplaatshandboek. De opzet is als volgt:
Bij evenwijdige wielen met gelijke spoorbreedte zou de laserstraal net langs de afstandhouder moeten schijnen. Het laserapparaatje is te koop bij o.a. ACTION en kost ong. 2 euro.
In dit geval is er een verschil van ongeveer 20 mm! Nader onderzoek is gewenst, door het meten van de andere zijde van de auto. Er moet wel voor worden gezorgd dat de voorwielen recht staan.
De spoorbreedte voor-achter verschilt
Plaats een laser meetapparaatje achter het achterwiel en richt evenwijdig aan het achterwiel naar het voorwiel.De laser staat goed gericht als de afstand tussen de laserstraal/lijn aan voor- en achterkant van de velgrand (van het achterwiel) gelijk is. Plaats de voorwielen in een rechte stand en meet vervolgens de afstand tot de velgrand.
Dit probleem is eenvoudig te meten door met een rolmaat de hartafstand tussen voor- en achterwiel te bepalen.